Les 1 burgerschap

In les 1 van burgerschap hebben we het over de 5 organen van burgerschap gehad. Daarna hebben we 15 vragen gekregen over provincies.

Het provinciebestuur bestaat uit Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de commissaris van de koningin. De topbestuurder van de provincies zijn de commissarissen van de koningin. Zij of hij wordt, net als een burgemeester, niet gekozen maar benoemd door de Kroon (Koningin en ministers). Er zijn dus geen verkiezingen in het topbestuur.
De provincies houden zich niet alleen bezig met bedrijven en organisaties. Ze houden zich bezig met heel veel verschillende zaken.
De taken van de provincies liggen vooral op de volgende terreinen :
-         Ruimtelijke ordening , volkshuisvesting en natuur en landschap.
-         Milieubeheer.
-         Jeugdzorg, samenleving en cultuur.
-         Waterstaat.
-         Economische en agrarische zaken, recreatie en toerisme.
-         Openvaar vervoer.
-         Toezicht op de gemeenten.
De provincies krijgen vooral geld van het rijk, om precies te zijn uit het Provinciefonds. Ze hebben ook soms hun eigen inkomen. De belangrijkste daarvan wordt gevormd door de opcenten. Opcenten zijn eigenlijk een soort belastingen.
Ruimtelijke ordening, of planologie, betekent het indelen van de beschikbare ruimte in de provincie. De provincie bepaalt waar wegen, spoorweg- en scheepvaartverbindingen, woon- en industriegebieden, agrarische en natuurgebieden en recreatieve voorzieningen komen. Daartoe maakt de provincie zogeheten structuurplannen. Gemeenten die binnen zo’n plan vallen hebben bij het maken van hun bestemmingsplannen hiermee rekening te houden. Op deze manier worden de plannen van de gemeenten op elkaar afgestemd.
De provincie houdt toezicht op de naleving van milieuwetten op het gebied van lucht, bodem en water. Daarvoor worden onder andere verordeningen en vergunningenstelsels gebruikt. Daarnaast zorgt de provincie voor de bestrijding van verontreiniging, bijvoorbeeld door bodemsanering en het gebruik van zuiveringsinstallaties. Ook geeft de provincie aan waar bouwpuin, autowrakken, bedrijfsafval en ander schadelijk aval word opgeslagen. Daarnaast stimuleert de provincie het gebruik van duurzame energie door bijvoorbeeld plekken aan te wijzen waar de windmolens mogen staan.
De provincies ontwikkelen en ondersteunen veel plannen en voorzieningen die er voor zorgen dat kinderen en volwassenen gezond en prettig kunnen leven Dit varieert van het bieden van specialistische zorg aan jongeren in nood het subsidiëren van culturele activiteiten, medische hulp voor iedereen tot voldoende mogelijkheden om in de buurt te sporten.
De provincie heeft ook de zorg voor de provinciale waterhuishouding. Ze houdt toezicht op de waterschappen. Die zorgen ervoor dat het waterpeil niet te hoog of te laag wordt en de kwaliteit van het water goed is. Naast deze “natte waterstaat” is de provincie verantwoordelijk voor de “droge waterstaat”. Dat is de aanleg en het onderhoud van provinciale wegen, bruggen en viaducten. En de provincie controleert of het water in recreatieplassen en in zwembaden veilig en schoon genoeg is.
De provincie werkt aan een gevarieerd economisch en agrarisch gezond landelijk gebied : een vitaal platteland. Daarin spelen de recreatie van de eigen inwoners en het toerisme van bezoekers van buiten de regio een steeds belangrijkere rol.
Tenslotte, het toezicht op de gemeenten is een belangrijke taak voor de provincie . De gemeenten laten elk jaar hun begroting en jaarrekening goedkeuren door het college van Gedeputeerde Staten.
Door de provinciale Staten worden ook de 75 leden van de Eerste kamer voor vier jaar gekozen. De Eerste Kamerleden worden dus niet rechtstreeks door de burgers gekozen.
Ik vind dat eerlijk. Zo kan iedereen zijn favoriete beter leren kennen en goed over zijn besluit nadenken in die paar jaar. Zo word er eerlijk en verstandig gestemd.
De provincies Noord- en Zuid Holland hebben het meest aantal leden in de provinciale staten.









In les 2 van burgerschap hebben we een filmpje en een onderwijsleergesprek gekeken over CAO/vakbond. We hebben ook nog in groepjes van 4 een zoekopdracht gedaan.

Vragen + Antwoorden =

A. Ik werk 30 uur. Hoeveel vakantieverlof krijg ik op jaarbasis ?
142 uur
B. Mijn zus gaat trouwen. Krijg ik verlof of niet ?
Nee, je moet dan een vrije dag nemen.
C. Ik heb een andere baan gevonden. Hoe lang is mijn opzegtermijn ?
2 maanden.
D. Wat verdient een startende scw’er ?
€ 1982 bruto.
E. Ik wil in het belang van mijn werk een studie gaan volgen. Ik kom zelf met dit idee. Betaalt mijn werkgever mijn studie ?
Dat ligt eraan wat voor afspraken er worden gemaakt met je werkgever.